Zoals we in het verleden al meegaven, was een van de eerste ingrepen met betrekking tot de restauratie van het Brouwershuis het weghalen van de 18e eeuwse brandweerwagen. Deze stond sinds jaar- en – dag in de inkomhal van het pand en daardoor ook lelijk in de weg. Aanvankelijk zou hij verhuizen naar de brandweerkazerne op de Luchtbal, maar daar bleek men niet te beschikken over een geconditioneerde ruimte. Het zou dit unicum meer slecht dan goed doen.
Gelukkig werd snel een oplossing gevonden: Katoennatie beschikt immers over een magazijn dat speciaal werd ingericht en voorzien van de nodige technologie om waardevolle oudheden correct op te slaan. Nadat ons de effectieve verhuizing gemeld werd, vroegen we ons af of we ‘onze brandspuit’ in zijn nieuwe omgeving zouden kunnen bezoeken. En kijk, ( ‘ne nië hedde, ‘ne joa kungde kraaige!’) we kregen zowaar een positief antwoord! En gelijk zouden we ter plaatse een deel van de kunstcollectie van het echtpaar Huts kunnen bekijken.
Nadat een tiental gegadigden met horten en stoten de weg had gevonden, konden we beginnen aan de toer van de moderne burcht Singelberg. Her en der staan daar immers kunstwerken opgesteld, die even zovele verhalen te vertellen hebben. Te veel om hier allemaal te beschrijven ( laat u gerust leiden door de foto’s), maar waarvan enkele zelfs voor een leek herkenbaar waren.
Daarmee had de kunstenaar, of eigenaar Huts, ooit de krant gehaald… : een gotisch aandoende plaatstalen kapel en dito stratenmakersmateriaal, een blauw kanon dat op onze schone stede gericht staat en, niet in het minst, een kopie (persiflage?) op ons eigenste Brabostandbeeld. Dit alles meer dan eens begeleid door spitse teksten van opperlogistieker Fernand Huts. De toelichtingen door de welbespraakte gids maakten een en ander (ook voor voornoemde leek) interessant en informatief.
Geconditioneerd magazijn
Het tweede luik van de uitstap bestond uit het bezoek aan het ‘geconditioneerde’ magazijn. Om voor de hand liggende redenen ligt dit goed bewaakte magazijn ietwat gecamoufleerd tussen de rest van de tientallen stapelhuizen. Hier kregen we het gezelschap van Zoë, een jonge kunstwetenschapster die ons honderduit vertelde over het opzet. Om te beginnen heeft men hier letterlijk alle ruimte om oudheden of om andere redenen waardevolle zaken op te slaan. Zowel overheden als privé- eigenaars maken van het magazijn gebruik. Zaken die aangetast zouden kunnen zijn (houtworm, enz.) gaan eerst in quarantaine. Daarna vinden ook zij een plaats in de hal, al of niet afgescheiden van de rest.
Deze hal nu is te bereiken via een sas dat (uiteraard) slechts met een pasje of een code toegang geeft tot de opslagplaats. Deze is op drie vlakken permanent geconditioneerd: luchtvochtigheid, temperatuur én zuurstofgraad. Omwille van deze laatste vraagt Zoë ons om even tijd te nemen en het zeker te melden als we ons onwel zouden voelen. De 4Vrienden’ bleken echter uit taai hout gesneden te zijn. Allerlei objecten van vroeger en nu passeren de revue, veel ook (helaas?) goed ingepakt en aan het oog onttrokken. Te midden van de immense hal vinden we waar we voor gekomen zijn: niet alleen de brandweerwagen van de Brouwersnatie, maar ook de meubels en toestellen die her en der in het Brouwershuis opgesteld stonden, wachten hier op wat komen gaat. Alles wordt uiteraard uitgebreid bekeken en becommentarieerd…
Even later staan we weer in de stralende meizon en kunnen we weer volop onze longen vullen. We danken Zoë hartelijk voor de schat aan informatie die ze ons voorhield bij dit wel unieke bezoek. Alhoewel we blij en dankbaar zijn dat de inboedel van het Brouwershuis in vakkundige en toegewijde handen is, hopen we het toch (snel?) terug te kunnen bewonderen waar het thuishoort… Met enig respect voor de kunstminnende ondernemer die dit mee mogelijk maakt, steken we de Schelde terug over. (Foto: Hans Bombeke)